De Tata-steeldeal kost de overheid jaarlijks honderden miljoen euro extra
IJmuiden, donderdag, 4 december 2025.
Het akkoord met Tata Steel om staal duurzaam te maken lijkt op papier een eenmalige subsidie van 2 miljard euro. Maar volgens onderzoek moet de overheid jaarlijks 375 tot 580 miljoen euro extra uitgeven tot 2040. Dat is meer dan de helft van de oorspronkelijke belofte. De kosten zijn vooral voor CO2-opslag, windenergie op zee en een nieuwe biomethaanmarkt. En dat alleen maar omdat Tata Steel het recht heeft om het akkoord te verbreken als de kosten te hoog worden. De staat loopt dus risico zonder garantie.
Het akkoord is meer dan een enkele subsidie
Het akkoord tussen de Nederlandse overheid en Tata Steel, getekend op 15 september 2025, lijkt op papier een eenmalige subsidie van twee miljard euro voor de verduurzaming van de staalproductie in IJmuiden [1]. Maar volgens onderzoek van Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO) en ESB moeten de kosten voor de overheid jaarlijks tussen de 375 en 580 miljoen euro bedragen vanaf 2027 tot 2040 [1][2][3]. Dat is meer dan de helft van de oorspronkelijke belofte, en omvat onder meer jaarlijkse subsidies voor netwerkkosten (87 miljoen euro), CO2-opslag via het Aramis-project (34 miljoen euro), en de ontwikkeling van een biomethaanmarkt (195 tot 330 miljoen euro) [1][2][3]. De overheid verplicht zich niet tot verplichtingen, maar tot ‘redelijke inspanningen’ — een subtiele maar cruciale verschil [2]. Tata Steel heeft zelfs het recht om het akkoord op te zeggen als de kosten voor elektriciteitsnetten of het CO2-belastingbeleid te hoog worden [1][3]. Dat maakt de overheid afhankelijk van marktontwikkelingen die ze niet volledig kunnen beïnvloeden.
Waar komt het geld vandaan?
Voor het opbouwen van een biomethaanmarkt moet de overheid vanaf 2032 jaarlijks 195 tot 330 miljoen euro uitgeven, omdat Nederland momenteel maar 0,3 miljard kubieke meter produceert, maar Tata Steel 0,5 miljard nodig heeft [1][2]. Dat is 1,5 keer de huidige productiecapaciteit — een gigantische uitdaging. Bovendien moet de overheid windenergie op zee realiseren: een windpark van 0,66 tot 0,95 gigawatt, gelijk aan Hollandse Kust Noord, met een jaarlijkse kostenpost van 61 tot 88 miljoen euro vanaf 2030 [1]. En dan is er nog de CO2-opslag in de Noordzee via het Aramis-project, waarvoor de overheid jaarlijks 34 miljoen euro compenseert bij 600.000 ton CO2 per jaar [1]. De overheid moet ook de nationale CO2-heffing voor Tata Steel afzien, wat tussen de 25 en 40 miljoen euro per jaar kost [1]. De som van al deze posten leidt tot een jaarlijkse subsidiefuik van 375 tot 580 miljoen euro [1][2][3].
De toekomst is onzeker, maar de druk is groot
De definitieve maatwerkafspraken zijn nog niet getekend — die moeten in september 2026 plaatsvinden onder een nieuwe minister [2][3]. Tot die tijd blijven de kosten onzeker, vooral omdat de overheid geen juridische verplichtingen heeft, maar alleen ‘redelijke inspanningen’ belooft [2]. Voor het bedrijf is dat een veilige uitgang: als beleid verandert, kan Tata Steel opzeggen zonder straf [1][3]. Voor de burger betekent dit: als de overheid miljarden investeert, wordt het politiek onhoudbaar om later te stoppen, zelfs als het niet meer haalbaar is [3]. En dan is er nog een ongekende kostenpost: de verwerking van staalslakken, die niet in de kosteninschatting is meegenomen, maar als aanzienlijk wordt beschouwd [2]. Als de overheid nu niet actief wordt, kan de subsidiefuik oplopen tot 6 tot 8 miljard euro per jaar voor alle energie-intensieve industrieën [2]. Het is een klassieke subsidie-trap: miljoenen worden gestopt, maar er is geen uitweg. En de klok tikt door [1][2][3].